De Geit
Maastricht heeft het Mooswief, Bemelen heeft de Geit.
Een vereniging die zich de Berggeitte noemt, kiest daarmee ook meteen het symbool waarmee ze zich in het carnavalsgewoel stort: de geit gaat voorop.
Het oplaten van de geit is vanaf het prille begin het officiële startsein geweest voor de ‘drie dolle dagen’ in Bemelen. Dat was zeker zo toen het kindercarnaval – want daarmee is het oplaten van de geit onverbrekelijk verbonden – nog op carnavalszaterdag werd gevierd. Maar ook nu het uitroepen van het nieuwe jeugdprinsenpaar op de carnavalskalender een week naar voren is geschoven, geldt in Bemelen eigenlijk nog steeds: als de geit de lucht ingaat, dan begint het pas écht.
Prins Jean I (In de Braekt) sprak in zijn bijdrage aan het jubileumboekje bij het 22-jarig bestaan van de Berggeitte weliswaar over het oplaten van ‘der bok’ in zijn regeringsjaar (1973), maar ook tóén al was het toch echt een geit. Al blijven in de talloze afbeeldingen van het dier de geslachtskenmerken altijd onzichtbaar, waarschijnlijk om niemand voor het hoofd te stoten.
Zoals gezegd: het oplaten van de geit is van meet af aan nauw verbonden met de jeugdcarnaval in Bemelen. Omdat aan dat oplaten van de geit al van oudsher een ballonnenwedstrijd voor de jeugd gekoppeld is. Als we tóch eenmaal ballonnen op aan het blazen zijn, dan kan het ook allemaal in één moeite door…
De Bemeler Berggeit is nooit – zoals bijvoorbeeld in Schinveld, waar ze elk jaar ‘de geit mèt e gesjtrikt ùdder’ lanceren – een luxe-exemplaar geweest. Het was (en is) een simpele platte geit, uitgesneden uit een plaat piepschuim, zo licht als maar mogelijk is. Om ballonnen en gas te sparen. De Berggeitte letten op de kleintjes.
Er hangt een kaartje aan de geit, zodat de gelukkige vinder weet waar het beest vandaan komt, en zich ook even kan melden. Meestal, helaas, wordt de geit niet teruggevonden. Verdwaald in het bos? Of op de grote stille heide? Wie zal het zeggen? Maar soms wil het wel eens lukken. Zeker als, zoals in het zeer recente verleden, het dier een noodlanding maakte in Berg en Terblijt, op loopafstand.
De ballonnen die de jeugd samen met de geit de lucht instuurt, worden vaker teruggevonden. Meestal in het direct aangrenzende buitenland, afhankelijk van de wind in België, Duitsland, Noord-Frankrijk. Soms ook in het noorden van Nederland. Als de wind echt goed staat, zoals in 2000, maken ze heel wat kilometers. In dat jaar werd een ballon teruggemeld uit Hohenstein, vlakbij Karl Marxstadt in het voormalige Oost-Duitsland, zo’n 550 kilometer van Bemelen.
Een heel enkele keer blijkt de wind hele vreemde trucs uit te halen. Zoals dit jaar, toen de ballonnen in noordelijke richting dreven en het merendeel niet verder kwam dan de omgeving van Roermond (om en nabij 50 kilometer ). Behalve één ballon, die blijkbaar helemaal naar het oosten was afgedwaald en op een haar na de Poolse grens haalde. In het verleden is dat ook al eens gebeurd. De Berggeitte zoeken nog altijd vergeefs naar een verklaring van dat fenomeen. Komen sommige ballonnen op grote hoogte wellicht in kruisende wind terecht? Of krijgen ze onderweg – zoals boze tongen beweren – een lift? Het blijft een raadsel.
Terug naar de geit.
Het symbool van de Bemeler carnaval. Terug te vinden op alles wat met de Berggeitte te maken heeft. Op medailles, op de scepters van zowel de jeugdprins als zijn grote collega, op de omslag van ’t gezètsje, in de nok van de zaal tijdens de zittingen, de geit is overal. Heel lang ging de geit ook letterlijk voorop, als de Berggeitte op hun uitstapjes ‘in het buitenland’ begeleid werden door hun huiskapel de Zoepnaze. De Berggeitte-prins van 2001, Eddy I (Andrien), is zijn carnavalscarrière als officiële geitendrager van de Zoepnaze begonnen. En niemand kan zeggen dat het met hem niet toch nog goed gekomen is…